Trujillo

In de Spaansche pot

Leuk als je ons wilt volgen! Schrijf je via onderstaande button in voor onze nieuwsberichten en ontvang tevens de logingegevens om gratis ons e-book La gente de la media haba te downloaden. Stuur een vriendschapsverzoek op Facebook of volg ons op Instagram.

Pinos del Valle, 25-jan 2023, Reijer Staats

Iedereen kent Andalusië, en vast ook de schitterende universiteitsstad Salamanca, de bakermat van het zuivere Spaans, maar ken jij ook Extremadura? Toen Johan Extremadura aandroeg als hét onbekende en authentieke deel van Spanje, om een week lang de traditionele Spaanse keuken, de wijn, de steden en de natuur te ontdekken, kreeg ik direct super veel zin in onze winterbreak!

Extremadura is een autonome regio ter grootte van Nederland met slechts 1 miljoen inwoners. Het ligt in het Zuidwesten van Spanje, ten noorden van Sevilla en ten zuiden van Salamanca, tegen de Portugese grens. 

Onze eigen casa’s zijn voor een langere periode bewoond door overwinteraars en digitale nomaden, en dat maakt het dus mogelijk om er zelf ook eens wat langer op uit te trekken. Nu we een aantal etappes van de langeafstandswandeling GR-7 in onze eigen Lecrínvallei en de Alpujarras hebben gelopen en we de eerste fiesta van 2023 alweer hebben gevierd, is het dan eindelijk zover!

De betreffende fiesta, het mostfestival in Cónchar, was trouwens verrassend leuk! We dronken uitbundig wijn uit een mok onder de Spaanse winterzon en aten pinchitos en remojon, van oorsprong Moorse gerechten uit de traditionele Spaanse keuken. Johan en Lia, onze gast en vriendin uit Villa Merise, konden de vrolijke klanken en het gezang van de Andalusische versie van Orgel Joke niet weerstaan en gingen samen met lokale bewoners de dansvloer op in de te drukke feesttent.

Langeafstandswandeling GR-7, etappe Lanjarón - Nigüelas. Meer foto's van de wandeling vind je op Facebook en Instagram. Wil je met ons meewandelen? Check dan deze link.

Langeafstandswandeling GR-7, etappe Lanjarón - Nigüelas

Ángel

Zo gezegd, zo gedaan! We rijden Andalusië uit en Extremadura in. Eindeloze dampende groene heuvels, met muren van granietblokken, steeneiken en vee strekken zich voor ons uit. Het landschap wordt afgewisseld met berghellingen met wilde natuur, valleien, water, (roof)vogels en een kleine gefortificeerde stad her en der. Ik vraag me af of er in dit gebied überhaupt iets veranderd is sinds de Romeinen, die hier hun nederzettingen en agrarische landgoederen stichtten, zijn vertrokken.

We naderen ons verblijf in het monumentale Cáceres, de hoofdstad van de gelijknamige provincie in Extremadura die we hebben uitgekozen als uitvalsbasis voor onze ontdekkingstocht. Het is donker en nat. Aan de andere kant van de telefoonlijn hoor ik de krakende stem van Ángel, de eigenaar. Hij gidst ons door de smalle, soms te smalle, geplaveide straten met door autolichten verlichte glimmende steentjes, en langs de middeleeuwse kerken en stadspaleizen van een filmset. “Dit was misschien toch niet zo’n heel goed idee!” hoor ik Johan zuchten achter het stuur, terwijl hij de autospiegels naar binnen klapt. Maar aan het eind van de lange straat met de mooie naam “Gang van de Ster”, die parallel aan de hoge Arabische stadsmuur loopt en gebouwd is op de fundamenten van Romeinse ruïnes, zien we een kleine gedaante, wild zwaaiend, ons zijn kant op dirigeren. “¡Mira, mira!” klinkt het door de telefoon. Het blijkt Ángel te zijn.

De markante señor wijst ons onze parkeerplek en opent een stalen deur in het vestingwerk. Het wordt duidelijk dat hierachter ons appartement schuilgaat. De imposante openhaard brandt uitbundig, en verlicht de museale, doch ietwat vochtige kelderruimte aan de voorzijde. Aan de achterkant kijken we door grote ramen uit over de Plaza Mayor van Cáceres. “Daar komen alleen toeristen…”, zegt de artistiekerige Ángel er laatdunkend over, en wijzend naar het gewelfde plafond vult hij aan: “…en ook over de stadsmuur hierboven lopen ze, maar jullie zullen er geen last van hebben.” 

Ángel gebiedt ons te gaan zitten, schenkt een Extremadura wijn uit en introduceert zichzelf als een 70-jarige voormalige stemacteur uit Madrid, die vele acteurs in buitenlandse films en series van een in ´t Spaans nasynchroniseerde stem voorzag, en die na zijn pensionering naar Cáceres trok, de stad waar zijn voorouders vandaan kwamen. Het moeten de nodige sigaretten en sterke drank zijn, die zijn stemgeluid zo’n prachtig rauw randje hebben gegeven. Met deze stem, de stadsplattegrond erbij pakkend en zijn geanimeerde relaas nogmaals inleidend met de woorden “¡Mira, mira!”, vertelt Ángel ons waar in Cáceres en omgeving wij vooral wél en waar wij zeker níet wezen moeten.

We verliezen de tijd uit het oog, en wanneer de beste man ons achterlaat is het alsof we ieder monument van de stad al hebben bezocht, in alle restaurants al een vorkje hebben geprikt, en de mooiste natuurgebieden reeds hebben doorkruist.

Natuurmonument Los Barruecos vlakbij Cáceres (Extremadura), één van de tips van Ángel. Meer foto's vind je op Facebook en Instagram.

Natuurmonument Los Barruecos vlakbij Cáceres (Extremadura)

Game of Thrones

Met een lokale vino tinto in de hand, laat ik de tweede dag van onze winterbreak, die regenachtig begon, nog eens passeren voor de brandende haard. De wandeltocht rond de drie meren in het Natuurmonument Los Barruecos, met zijn enorme rotsen waarop ooievaars broeden, was indrukwekkend. Zeker toen de zon doorbrak! Niet voor niets spelen diverse scènes van Game of Thrones zich af tegen de achtergrond van dit bijzondere landschap.

We belandden uiteindelijk in de slaperige plaats Montánchez, dat het centrum van het wijndomein D.O. Ribera del Guadiana zou moeten zijn, althans volgens Lonely Planet, en bekend staat om zijn eersteklas Ibérico ham. Het was echter even zoeken naar een plek die nog geopend was, maar in de bar, lekker Spaans, no-nonsense, hebben we de traditionele Spaanse keuken en de wijn ons goed laten smaken.

De gierenrots aan de rivier de Taag in Nationaal Park Monfragüe. Meer foto's en een video vind je op Facebook en Instagram.

De gevleugelde experience op de derde dag zal ik niet snel vergeten: de gierenrots in Nationaal Park Monfragüe. Wat een magische plek! Niet enkele, niet tientallen, maar honderden gieren cirkelen er om een rots aan de rivier de Taag, de rivier die richting Lissabon stroomt. We hadden de hoop opgegeven na een klim van 3 uur in dichte mist naar het uitzichtpunt op een berg, maar op de terugweg breekt de lucht ineens open en openbaart zich het indrukwekkende schouwspel: Game of Thrones continues...

We besluiten te lunchen in Trujillo: een stadje op een heuvel. Tijdens de autorit ernaartoe door het typische landschap van Extremadura komen we ook de eerste zwarte varkens in de steeneikbossen tegen en zien we, in kleine groepen, kraanvogels in de wei staan. Wanneer we in Trujillo arriveren, passeren we beneden eerst traditionele Spaanse casa’s, maar omhooglopend doet het straatbeeld steeds meer Frans-Italiaans aan door de pleintjes met zandstenen gebouwen en ooievaars op de schoorstenen. Zijn we in de Franse film Chocolat beland of toch in het Italiaanse La vita è bella?

We eten bij het in geheel Spanje befaamde Mesón La Troya, waar het al meer dan honderd jaar om kwantiteit draait, en genieten er heerlijk op het terras met onze koppen in de zon. Op de top van de heuvel staat een Islamitische Alcazaba uit de 10de eeuw. Hier lopen we na de lunch nog even naar toe. Een middeleeuwse overkill maakt echter dat we bij thuiskomst snel ons verblijf in de vestingmuur van Cáceres induiken en de openhaard aansteken.

Desde 1954 

Met een kleine citytrip naar Salamanca op de vierde dag onderbreken we onze vakantie in Extremadura. In de laatste zonnestralen van deze vrijdagmiddag wordt de prachtige Plaza Mayor gevuld met het rumoer van koffieleutende studenten, verliefde stelletjes, families met spelende kinderen en deftige doña’s en caballero’s. Wat een heerlijke stad is dit en wat een mooie plek hebben we uitgekozen om te onthaasten en alles en iedereen de revue te zien passeren.

Op onze telefoons gaan we alvast op zoek naar de opties voor het diner met als zoekwoorden “traditionele Spaanse keuken Salamanca” en met de reviews op internet als criterium selecteert Johan het iconische Restaurante Valencia. Ik reserveer een tafel voor 21.00 uur onder mijn Spaanse schuilnaam Reynaldo en na onze siësta staan we stipt voor de deur.

Plaza Mayor Salamanca.

Plaza Mayor Salamanca

Het is een kleine worsteling door de stampvolle bar in de vestibule richting de toegang tot het eigenlijke restaurant. Daar staat een streng uitziende señora in een zwarte coltrui met blauwgrijs haar met een kaarsrechte pony en een paardenstaart. Haar linker onderarm houdt zij horizontaal voor haar buikstreek en daaroverheen hangt een witte serveerdoek. “¡Reynaldo!” zeg ik. De maître knikt en loopt zwijgzaam voor ons uit door de sfeervolle ruimte met aan de muur vintage posters van corrida’s uit vroegere tijden, en op het moment dat we bij onze tafel arriveren gebaart ze een medewerkster erbij om onze jassen aan te nemen. De reservado-bordjes op de tafels om ons heen verraden dat Restaurante Valencia vanavond vol zit, maar natuurlijk nog niet al op dit on-Spaans vroege tijdstip van 21.00 uur. 

De madam gaat achter haar maestro-tafel staan naast een vitrine met daarin een lichtblauw geborduurd zijden stierenvechtersjasje, een chaquetilla. Ze neemt de reserveringen nog eens door en houdt het bedienend personeel straf in de gaten. De onderlinge communicatie gaat hier niet met woorden, maar met mimiek en lichaamsbeweging. De schichtige serveerster die zojuist nog onze jassen aannam, schrijdt veelvuldig langs de tafels op en neer en geeft kopjes met haar hoofd, alsof ze daarmee aan wil geven welke richting zij opgaat. Telkens wanneer zij vluchtig onze tafel passeert laat ze een sympathieke halve glimlach zien op een schuin weggedraaid gezicht.

Haar, ons enigszins griezelig observerende, collega, die nogal een gelijkenis vertoont met barman Merlin Griffiths uit de Engelse dating show First Dates, sloft ondertussen nog wat verveeld rond met zijn slappe polsen en slungelige lijf. De enige keer dat hij aan onze tafel verschijnt is om de wijnglazen bij te vullen en ik zie dan hoe hij Johan daarbij uitdrukkingsloos en strak in het gezicht aanstaart. Zolang het kan stapt dit duo regelmatig buiten om een aantal trekken van een sigaret te nemen, echter nu het restaurant volstroomt wordt er hard gebuffeld en completeert een ietwat mollig brildragend blond stripfiguur met een opvallende ingetrokken kin, zij zou de tweelingzus van Scooter uit The Muppet Show kunnen zijn, het bedienende trio. Haar voorkomen doet vermoeden dat ook zij enigszins schuchter is, maar we zien dat juist het tegenovergestelde het geval is, wanneer een nerdy jaargroep van, ik denk aardwetenschappers, dat weigert hun jassen af te geven, assertief van repliek wordt bediend.

Opgewekt aanschouwen Johan en ik de vele taferelen in Restaurante Valencia. Het is een komen en gaan van het trio door de horeca klapdeur naar de keuken. Wat een mazzel dat het telkens net goed gaat en geen van de dienbladen in hun handen door de zwiepende deur de zaak in worden gelanceerd. Niets is alledaags, met uitzondering van de zwarte Skechers aan de voeten, die in de Spaanse horeca altijd deel uit lijken te maken van het standaard tenue, zoals de veelzijdige, veelkleurige en vooral niet sexy Crocs toebehoren aan het uniform van de verpleegkundige.

Om ons heen een bont gezelschap gasten: naast de nerdy jaargroep aardwetenschappers, ook een drietal Salmantino´s op leeftijd en, voor een ingelijste bloemrijk geborduurde stierenvechterscape aan de muur, een jonge dertiger, die zijn nieuwste vriendin, een señorita met een opvallende rode alpinopet, nerveus met zijn nukkige moeder laat kennismaken. Over iedere tafel is wel iets te schrijven. De gerechten uit de traditionele Spaanse keuken die ons worden voorgezet, zoals gegrilde wilde asperges en gestoofde patrijs met kogeltje en witte kool, beide al “Desde 1954” op de kaart van Restaurante Valencia, smaken ondertussen helemaal geweldig!  

Na het nuttigen van een afzakkertje is het alweer tijd om te gaan. Het was een onvergetelijke avond. In de inmiddels verlaten vestibule maakt Johan onderstaande foto, terwijl ik op een grote monitor nog net zie hoe een vechtstier een laatste doodsteek van de matador krijgt toegediend en na enkele spastische bewegingen sterft ¡Olé!

Restaurante Valencia Deste 1954

Weg van de snelweg

Man, man, man! Wat komen we onderweg van Extremadura naar Salamanca (en vice versa) mooie plekken tegen onder de Spaanse zon! In de Lonely Planet sla ik de route erop na en op Google Maps zoek ik naar het welbekende wandelicoontje, weg van de snelweg.

"Hier naar rechts", zeg ik tegen Johan. Zo rijden we richting het noorden door de natuur van de Ambrozvallei en maken in het levendige plaatsje Hervás kennis met een bijzonder Joods verleden, pittoreske straatjes en bouwwerken, en een markant stenen bruggetje naar de Barrio Judío de Hervás. Onze cafés cortados met tapa in de zon smaken geweldig!

Op zaterdag chauffeert Johan ons vanuit Salamanca weer terug naar het zuiden: door een alpenlandschap met besneeuwde bergtoppen aan weerszijden en over een bergpas op 1.400 meter hoogte. Als de Jertevallei dan op je netvlies verschijnt, je er via haarspeldbochten steeds meer onderdeel van wordt en opvalt dat dit langgerekte dal inderdaad verantwoordelijk moet zijn voor de helft van de kersenproductie van heel Spanje, dan valt je mond open.

De natuur, waaronder de prachtige Rutas de las Nogaledas, een klim langs een rivier met minimaal 10 watervallen is absoluut indrukwekkend. En de afdaling door de kersenboomgaarden net zomin! Onze lunch bij Mesón Tío Antonio wordt een kleine tegenvaller. We zijn wat laat en worden compleet genegeerd, en later in de auto, de Google reviews erop naslaand, blijkt dat wij niet de enigen zijn die dat daar is overkomen. Terug in Cáceres nemen we weer plaats voor de haard met een vino tinto. 

Rutas de las Nogaledas in de Jertevallei. Meer foto's en een video vind je op Facebook en Instagram.

Rutas de las Nogaledas in de Jertevallei

In de Spaansche pot

Onze zesde en laatste volle dag zoeken naar de traditionele Spaanse keuken, de wijn, de steden en de natuur van Extremadura is alweer aangebroken. Langs de zilverroute naar het zuiden doen we een prachtige rondwandeling om een stuwmeer en belanden te midden van een kudde huppelende en loeiende koeien en kalfjes met klingelende koebellen, die door de boer naar een vers stuk grasland wordt begeleid.

Vandaag lunchen we iets buiten Mérida, de hoofdstad met Romeinse roots van Extremadura, waar ik heb gereserveerd bij El rincón de Nica, een verborgen tentje in een tamelijk vervallen pand, maar met geweldige reviews. Met haar rode schortje voor staat uitbaatster Lali al in de deuropening op ons te wachten en dankzij een warm “¡Bienvenidos caballeros!” en haar hand op onze schouder doet zij ons direct thuis voelen.

In de eenvoudige aangeklede kantine, aan onze tafel met groen geblokt kleedje en met een straalkacheltje op ons gericht, somt Lali de gerechten op die haar marido Manolo vandaag op tafel kan toveren. We zijn in de Spaansche pot beland; het is eten wat de pot schaft! Lali licht de gerechten toe. Zo is hun pisto, een ouderwetse Spaanse groenteschotel, bijvoorbeeld bereid met de groenten die het echtpaar ’s zomers uit de tuin oogst en heeft de huisgemaakte rode wijnsaus de lokale vino de la tierra uit Extremadura als ingrediënt. Het naast ons gezeten stel uit Cádiz, brengt duim en wijsvinger samen bij de mond en zegt speciaal naar El rincón de Nica te komen voor onze keuze uit het menu del día.

Johan, die met zijn blik richting de keuken is gezeten, ziet hoe Lali een kartonnen pak lokale vino voor ons uitschenkt in een karaf en hoe het vriendelijke gezicht van Manolo ons gadeslaat. Een zuchtend “¡Oooh, me alegro!” verlaat Lali’s mond en ze brengt haar handen naar het hart, wanneer we zeggen te genieten. Bij vertrek leggen we iets meer dan €30,- neer voor al dit lekkers en deze reis terug in de tijd. Buiten bij de keukendeur zien we een frans bistrotafeltje staan, met daarop de twee halve glazen rode wijn van Lali en Manolo en een pakje Marlboro. Zo authentiek als deze vind je ze niet meer. De traditionele Spaanse keuken: we hebben haar uiteindelijk gevonden!

De mooie thuisreis naar onze eigen Lecrínvallei in Andalusië luidt het einde in van onze winterbreak en leidt ons langs de prachtige stad Antequera, waar we op uitnodiging van de familie Pastoor - Van Staveren lunchen bij het goede Restaurante Mar de Gloria. De terugreis valt tevens samen met Blue Monday, die wijzelf overleven onder de Andalusische zon.  

Nos vemos, hasta la próxima.

Reijer & Johan