De achtbaan die emigreren heet

De achtbaan die emigreren heet

Leuk als je ons wilt volgen! Schrijf je via onderstaande button in voor onze nieuwsberichten en ontvang tevens de logingegevens om gratis onze e-books Lolapaluza en La gente de la media haba te downloaden. Stuur een vriendschapsverzoek op Facebook of volg ons op Instagram.

Pinos del Valle, 19-feb 2022, Reijer Staats

We begonnen al wat ongeduldig te worden, maar uiteindelijk voldoen we dan toch aan de leeftijdscriteria voor het zetten van die booster, en kunnen we een afspraak maken bij “el Centro de Salud”, een onmisbaar onderdeel van de achtbaan die emigreren heet! Onze gezondheidsapp geeft echter de melding dat het regionale gezondheidscentrum nog geen online afspraken accepteert. We blijven het keer op keer proberen, maar zonder succes. De leeftijdsnorm daalt ondertussen tot onder de 30, dus met de vraag “Hoe hebben jullie je afspraak eigenlijk gemaakt?”, richt Johan zich tot inmiddels geboosterde vrienden en komt te weten dat de “cita” dit keer, in tegenstelling tot die voor de eerdere vaccinaties, niet via de app gemaakt kan worden, maar dat men zich bij de balie dient te melden. Dat doen wij dan dus ook maar!

Zo lig je aan het strand, zo sta je in de sneeuw... De Puerto de la Ragua ondekken. De bergpas waar de Moren tijdens de opstand rond 1570, tijdens de Spaanse Inquisitie, de Alpujarras ontvluchtten (bron: Ildelfonso Falcones, De hand van Fatima). 

Zo lig je aan het strand, zo sta je in de sneeuw

El Centro de Salud

Met een gemiddelde Google score van slechts anderhalve ster op de schaal van vijf krijgt el Centro de Salud in de vallei niet echt een hoge klantwaardering van onze medeburgers. Ik voel me altijd licht beschaamd wanneer ik gasten met een medisch euvel doorverwijs naar de “Urgencias” en hen de locatie op Google Maps, met de zichtbare slechte reviews, via WhatsApp doorstuur. De zorg is echt top! Maar, nu wijzelf de auto parkeren op de laatste plek voor de hoofdingang, vraag ik me wel direct af hoe we ons dit keer langs de frontoffice gaan worstelen.

Achter het plexiglas zitten de drie doktersassistentes. Op de kopse kant rechts zit een grote gezette vrouw met een bol en bleek gezicht, een zwart kapsel van het type bloempot en een wollige oversized trui die haar een grijze muis maakt. Deze señora is naast baliemedewerkster ook verantwoordelijk voor het beantwoorden van de continue stroom aan telefoontjes. Links van haar zit een vlotte jonge señorita, duidelijk de junior. Zij is het primaire aanspreekpunt voor de patiënten aan de balie. Uit de wijd opengesperde groene ogen waarmee zij naar haar beeldscherm staart maak ik op dat ze, ondanks het vroege tijdstip, al een tikkeltje overbelast is. Op het hoekje zit een voorname slanke señora van een zekere leeftijd met gekapte haren en een strenge bril op de neus. Onmiskenbaar is dit de senior van het drietal en degene aan wie de belangrijkere backofficetaken zijn voorbehouden.

Gelukkig is er maar één wachtende voor ons aan de balie, namelijk een blij stel overwinteraars dat met een huurcontract, een uitdraai uit het verblijfsregister en hun buitenlandse zorgpassen op zak in gebrekkig Spaans luid en duidelijk maakt in aanmerking te willen komen voor de booster. Dit verzoek is echter hoge algebra voor de señorita en zowel haar gezette buurvrouw als de senior voegen zich bij het bureau van hun gestreste collega om zich over deze complexe uitdaging te buigen. Rondom ons vormt zich ondertussen een ongeorganiseerde rij wachtenden en telkens wanneer iemand aansluit is een zuchtend “El ultimo?!” hoorbaar. Het overwinterkoppel verlaat met afspraakbriefjes in de hand tevreden het gebouw en de volslanke señora wenkt ons naar de balie. Juist wanneer ik begin te praten gaat de telefoon en een opgestoken handpalm gebiedt mij om m’n verhaal direct te staken. Het telefoontje haalt vervolgens ook de señorita uit haar concentratie en het brengt de cheffin in de verleiding om met enkele ongevraagde adviezen het telefoongesprek in de juiste richting te dirigeren. In de groeiende rij achter ons ontstaat een ongeduldig geroezemoes.

Naar mijn mening zouden enkele procesbeschrijvingen van de front- en backoffice taken de overspannen junior wat meer werkvertrouwen kunnen geven. Het zou bovendien de wachttijd flink reduceren en de klantbeleving en -waardering in rap tempo naar vijf sterren opkrikken. Mijn handen jeuken om hen daarbij te helpen. 

Twee dagen later melden wij ons met de afspraakbriefjes voor de booster aan de achterkant van het gezondheidscentrum, de plek waar normaliter de ambulances staan geparkeerd, maar waar nu een wit A4-tje met het woord “VACUNA” duidelijk maakt dat dit the-place-to-be is. Wij zijn de eersten en achter ons ontstaat wederom een lange rij. We zien het goedlachse overwinterkoppel alweer de auto instappen, beiden met de rechterhand een gaasje tegen de andere bovenarm aandrukkend. “Zij hebben het wél begrepen!”, roept Johan, wanneer hij de  señora van de frontoffice opmerkt, die achter hen aansjokt. Met enkele kreten verwijst zij alle wachtenden naar de hoofdingang aan de voorzijde. En het A4-tje met het woord “VACUNA”? Dat laat ze gewoon hangen.

De wintereditie van ESPANJE! magazine is inmiddels bezorgd, met bijna 30 pagina’s gewijd aan de Lecrínvallei, Granada en de Costa Tropical, en een bescheiden rol voor ons in één van de artikelen. De nieuwe editie van ESPANJE! kun je bestellen via de deze link 

Lecrinvallei, Espanje Magazine, Granada, Costa Tropical

Spaanse praatjes

Met vele Spaanse praatjes baan ik me een weg door de maanden januari en februari heen, uiteindelijk uitmondend in 11 februari 2022: een datum waarop veel spanning van me afglijdt en ik me in gesprek met de professor op een bijzondere manier laat raken. Het is alsof de achtbaan die emigreren heet, en die ik in La gente de la media haba, 36 ontmoetingen rond de Lecrínvallei op papier heb gezet, zich in één maand tijd recapituleert. Het e-book is te downloaden met de user name en het wachtwoord, die je bij het inschrijven voor ons Andalusië blog ontvangt of die je via e-mail al van ons ontvangen hebt.

Ons humeur wordt dagelijks danig op de proef gesteld door een woonhuis dat een Madrileens stel met veel kabaal laat oprijzen tussen onze Casa Una Más en Lolapaluza, en dat zichtbaar niet aan de bouwnormen voldoet. Omdat ik weet dat de volgende ontmoeting wel weer een glimlach op mijn gezicht zal brengen, begeef ik me dan maar met de te lange gordijnen van vrienden Marja en Gert-Jan uit Restábal naar het grote huis van mijn pilatesvriendinnen Victoria en Isabel. De kleinere helft van de tweeling, degene met peper en zout kleurige krulletjes, is nog gehesen in haar siësta outfit: een bont gekleurd huispak en wollige pantoffels met strikjes. In de rechterarm houdt Vici haar witte schoothondje vast terwijl ze mij met haar linker het huis in sleurt. Ze besluit haar langere elegante “hermana” erbij te roepen, omdat ze direct begrijpt dat het me om het inkorten van de “cortinas” te doen is, Isabel is tenslotte de coupeuse, maar in plaats van door het trapportaal naar boven te schreeuwen doet de vrolijke señora dit keer slim de voordeur open en belt haar zuster via de intercom naar beneden. “Dat scheelt weer wat decibellen!”, denk ik bijna hardop. Voordat ik de hal verlaat, schrijf ik snel nog even mijn naam en telefoonnummer op een briefje. Isabel kan me dan op de hoogte brengen als de klus geklaard is. Naar het briefje starend weet ze me te vertellen dat mijn naam “Reyer Staats” een “capicúa” is: de Spaanse vertaling van een palindroom.

De landbouw, de gewassen, de irrigatiekanalen, de terrassen, maar ook enkele typische gerechten, die de kleurrijke Moren in onze regio achterlieten inspireren me meer en meer.

De landbouw die de kleurrijke Moren in onze regio achterlieten

Chagrijnig

Hoewel ik dacht dat het bijna niet onvriendelijker kon toen bakkersvrouw Rita me vanochtend chagrijnig en zonder aan te kijken een brood in de handen drukte, bewijst de uitbater van de kroeg, haar broer Juan, ‘s middags dat het nog lomper kan! Met de Brabantse studie- en drinkvrienden van Johan, Jeroen & Jacques, die in Spanje hun 25-jarig jubileum vieren, en met podenco Mèlo aan de lijn settelen we ons voor de lunch namelijk op het terras van bar Venecia, waar, met een norse uitdrukking op het gezicht en met zijn vinger naar de uitgang wijzend, Juan ons arrogant te kennen geeft dat we na zeven jaar niet meer welkom zijn mét hond op zijn terras. Het is niet zozeer de inhoud van de boodschap, die echt prima is, maar de manier waaróp, die me doet afvragen waarom we überhaupt nog ons geld nog naar dit etablissement zouden brengen. Malle Pietje grapt spontaan: “la gente de la CUARTA haba!”, wanneer ik het hem vertel en hij slaat me zo hard op de schouder dat ik bijna voorover val.

Nog enigszins beduusd rijden we na de lunch richting de kust voor een volgend Spaans praatje vanuit mijn rol als “Presidente” van de straat met zeven huizen in Salobreña, waarvan het eerste er al vijftien jaar verlaten bij ligt en niet alleen achterstallig onderhoud heeft, maar ook een premieachterstand aan de VVE van zo’n vijfeneenhalf jaar. In tegenstelling tot de andere buren van onze Villa Merise, die het inmiddels hard willen spelen en dreigen met juridische stappen, gaf vooral Johan de voorkeur aan het initiëren van een kennismakingsgesprek met de erfgenamen. Zo gezegd, zo gedaan. Ook hier hadden we een stuk chagrijn verwacht, maar na een gespannen start breekt snel het ijs. Het blijkt dat we alle vier best een positieve grondhouding hebben en er wordt op het terras van Hotel Salobreña zelfs gelachen aan dezelfde tafel, waar ik een half jaar geleden nog ongevraagd tot voorzitter werd gebombardeerd. De Salobreñero en Salobreñera beloven een reünie met de andere erfgenamen te beleggen en ons daarna snel te informeren over het voldoen van de betalingsachterstand.

De jacht op "el Profesor"

Tussen de Spaanse praatjes door dompel ik me onder in de Arabische geschiedenis van onze prachtige regio. De 1.000 pagina’s tellende dikke pil “De hand van Fatima” van Ildefonso Falcones blijkt helemaal zo’n worsteling nog niet! De hoofdpersoon Hernando gidst me door de regio en de landbouw, de gewassen, de irrigatiekanalen, de terrassen, maar ook enkele typische gerechten, die de kleurrijke Moren hier achterlieten inspireren me steeds meer en de wens om het vak van “campesino” te leren wordt groter en groter.

Op mijn dagelijkse wandelingen door de campo start ondertussen de jacht op el Profesor uit Granada, die meerdere landjes en boomgaarden bezit en deze in de weekenden bewerkt. Eén van de bezittingen hebben wij op het oog en Johan en ik brengen hem daarvan op de hoogte wanneer we hem op het parkeerterrein tegen het lijf lopen. Kort daarop zie ik de professor in zijn sinaasappelboomgaard hout sprokkelen, en bij de ontmoeting die volgt gebaart hij me mee te gaan naar zijn aangrenzende olijfboomgaard. Hij leert me het woord “jabalí” en laat me de kuilen zien die de zwijnen op zijn land hebben gegraven. Op zijn iPhone toont hij trots een foto van hemzelf in legertenue waarop hij een geschoten everzwijn in de lucht houdt. Voorts komt hij terug op ons eerdere gesprek en verzoekt me om de volgende keer “una oferta” te doen. 

Er gaat weer een week voorbij waarin de sympathieke professor voor de collegebanken staat. In het weekend spotten we hem echter vanuit de auto in gesprek met Boefje. Johan pakt direct het A4-tje met ons bod uit het dashboardkastje en overhandigt het hem, waarop hij Boefje onmiddellijk de rug toekeert. De zichtbare overpeinzingen in zijn gezicht na het lezen van het bod maken duidelijk dat de onderhandelingen begonnen zijn! Boefje maakt met enkele van zijn dikke vingers in de lucht duidelijk wat wij zijn vriend minimaal moeten bieden, maar de professor pakt ons wijselijk bij de schouders en draait ons een halve slag. Boefje verdwijnt daardoor uit het vizier, maar Johan kijkt nog stiekem om en ziet uit zijn ooghoek dat er nu een extra vinger aan de opgestoken hand zichtbaar is en dat er draaiende bewegingen vanuit de pols worden gemaakt die iets als “más o menos” moeten betekenen. 

Bouwoverleg bij Casita Klein Zwitserland in wording! Halfway there!

11 februari 2022!

Zoals dagelijks gaat mijn wekker om 07.15 uur. Deze ochtend merk ik echter dat de andere kant van het bed onbeslapen is gebleven. “Que pasa?”,  vraag ik Johan die net naar beneden komt. “Ze zijn écht gek!” reageert hij lachend, doelend op het huwelijksaanzoek dat Jacques die nacht aan zijn wederhelft Jeroen deed aan onze keukentafel. “Het is allemaal wat uitgelopen”, voegt hij toe. “Schiet je wel een beetje op!?”, roep ik. We hebben namelijk bouwoverleg in Béznar en mogen vandaag bepalen waar de muren op de eerste verdieping van Casita Klein Zwitserland worden geplaatst. Aannemer Pablo ontvoeren we na dit creatieve uur op onze bouwplaats even naar het Madrileense project in Pinos del Valle tussen Casa Una Más en Lolapaluza en man, man, man, hij laat werkelijk geen spaan heel van het hele plan! Al snel zitten we gedrieën aan tafel bij de bouwkundig verantwoordelijke van de gemeente. Ik heb zo'n vermoeden dat zij de komende nacht niet zo'n goede nachtrust zal hebben. Dit geeft vertrouwen! Wordt vervolgd…

Aangezien het tegen het weekend loopt zet ik ook mijn zoektocht naar de professor voort. Johan probeert ondertussen wat gemiste slaapuren in te halen. In mijn cuatro latas rijd ik alle landjes af, ik loop nog een extra ronde met de honden, en tref de goede man uiteindelijk op één ervan, de meest dichtstbijzijnde. De professor, die op het punt staat om een hoop met snoeiafval in de fik te steken, pakt me bij de arm en neemt me wat dieper de bosjes in om de spiedende ogen en afluisteroren van nieuwsgierige vecinos te vermijden. De kern van ons gesprek blijkt echter niet de zakelijke deal, maar een emotionele ontmoeting, waarin we erachter komen dat we allebei in de tweede helft van 2020 onze zussen zijn verloren: ik mijn grote zus en hij zijn kleine, allebei aan dezelfde ziekte en allebei op 52-jarige leeftijd. We delen wat de ziekte en het verlies van onze zussen met ons hebben gedaan en nog altijd doen. Delen doet helen en daardoor beiden geraakt komen we ook snel tot een zakelijke deal. Zo lijken Johan en ik een nieuwe fase van ons Spaanse emigratie avontuur tegemoet te gaan, waarvan ik de details uit “prudencia”, voorzichtigheidshalve nog even voor me houd. 

Later op de middag voer ik als president van de urbanisatie nog een telefonisch Spaans praatje met de Salobreñero met de betalingsachterstand, die me vertelt dat het volledige bedrag zou moeten zijn bijgeschreven op de rekening. Zo zie je maar dat een beetje aandacht en communicatie jarenlange problemen kunnen oplossen. 11 februari is tevens de dag dat wij Spaanse burgers voor het eerst in lange tijd weer zonder mondkapjes de straat op mogen. Alle ontwikkelingen maken het niet just-another-day-in-the-valley-of-happiness, maar het blijkt een memorabele dag, waarop ik vrolijk het weekend in ga.

Hasta luego uit de Valley of Happiness!

Reijer en Johan